Deel XII - 14 augustus 1917


Verschil tussen de heiligheid van een leven in de Goddelijke Wil en het doen van de Goddelijke Wil. Valse heiligheid.

In mijn toestand van gewoonlijk zei mijn zoete Jezus (net gekomen): "Mijn dochter, Ik deed niets anders dan Mij overleveren aan de Wil van de Vader. Wanneer Ik dacht, dacht Ik in het denken en in de geest van de Vader. Wanneer Ik sprak, sprak Ik in de mond en met de tong van de Vader. Wanneer Ik werkte, werkte Ik in de handen van de Vader. Ook wanneer Ik ademde, ademde Ik in Hem en al wat Ik deed, gebeurde zoals Hij het wou zodat Ik kon zeggen dat Mijn leven zich afspeelde in de Vader en Ik drager was van de Vader, omdat Ik helemaal in Zijn Wil opgenomen was en niets deed uit Mezelf. De hoofdzaak voor Mij was de Wil van de Vader. Dus gaf Ik niet om Mezelf. Ik onderbrak Mijn weg niet omwille van de beledigingen die ze Mij aandeden maar Ik snelde steeds meer naar Mijn middelpunt toe. Mijn natuurlijk leven eindigde wanneer Ik in alles de Wil van de Vader volbracht had.

Jij eveneens, Mijn dochter, als jij je aan Mijn Wil overgeeft, zal jij je om niets meer zorgen maken. Ais je Mij mist, wat jou zo kwelt en verteert, neem dan jouw toevlucht tot Mijn Wil en je zal steun vinden, Mijn verborgen kussen en Mijn leven in jou dat jij draagt. In jouw hartslag zal je de Mijne voelen, brandend en gepijnigd en als jij Mij niet ziet, zal je Mij voelen. Mijn armen omarmen jou en hoe dikwijls voel je Mijn roerselen niet, mijn verkwikkende adem die jouw verlangen verfrist? Jij voelt dit alles en als je wilt zien wie jou omarmt, wie jou verkwikt, en je ziet Mij niet, dan lach Ik je toe en kus jou met de kussen van Mijn Wil. Dan verberg ik Mij nog meer in jou, om je opnieuw te verrassen en je een stap verder te brengen in Mijn Wil. Bedroef Me dus niet door jezelf te kwellen, maar laat Mij begaan. De vlucht van Mijn Wil stopt nooit in jou, anders zou Mijn leven in jou blokkeren. Als je van Mijn Wil leeft, vind Ik geen blokkering schil tussen een leven van berusting in de Goddelijke Wil en een leven in de Goddelijke Wil. Leven in berusting betekent volgens mijn pover inzicht, voor alles berusten in de Goddelijke Wil, zowel bij voorals tegenspoed, door in alles Gods Wil, de ordening van Gods beschikkingen over al de schepselen te zien en dat niet een haar van ons hoofd kan vallen als de Heer het niet wil. Het lijkt mij als een goede zoon die gaat waar de Vader wil, lijdt wat de Vader wil. Rijk of arm, het is hem eender. Hij is alleen tevreden als hij doet wat de Vader wil. Wanneer hij het bevel krijgt of vraagt om ergens heen te gaan om een zaak te regelen, gaat hij alleen omdat de Vader het wil. Maar in de loop van de tijd moet hij verkwikking nemen, halt houden om te rusten, te eten en met personen om te gaan. Hij moet er dus veel van zijn eigen wil insteken. En hoewel hij gaat omdat de Vader het gewild heeft, bevindt hij zich toch voor vele dingen in de gelegenheid om zelf te beslissen. Dus kan hij dagen en maanden ver van de Vader zijn zonder dat in alle dingen de Wil van de Vader gespecificeerd wordt. Wie dus berustend in Gods Wil leeft, kan bijna niet anders dan er zijn eigen wil in mengen. Hij zal een goede zoon zijn maar zal niet in alles de gedachten, de woorden en het leven van de Vader hebben en geheel in Hem opgaan. In het gaan, terugkeren, volgen en het omgaan met anderen is immers de liefde verdeeld. Alleen een blijvende vereniging doet de liefde groeien en die verdeelt zich nooit. De stroom van de Wil van de Vader is dus niet in blijvende communicatie met de stroom van de wil van de zoon en in die tussentijden kan de zoon eraan wennen zijn eigen wil te doen. Ik geloof echter toch dat het de eerste stap is naar de heiligheid.

Ten tweede, leven in de Goddelijke Wil.

Ik zou de hand willen van mijn beminnelijke Jezus om daarover te schrijven. Hij alleen zou al het schone, goede en heilige kunnen uitdrukken over een leven in Gods Wil. Ikzelf ben er niet toe in staat al hoewel ik veel begrippen in mijn geest heb, maar de woorden ontbreken mij. Mijn Jezus, leg U zelf in mijn woord en ik zal zeggen wat ik kan. In Gods Willeven betekent onafscheidelijk zijn en niets uit zichzelf doen, omdat ten overstaan van Gods Wil het schepsel zich tot niets in staat weet. Het vraagt noch krijgt bevelen omdat het zich niet in staat voelt alleen te gaan en zegt: "Wil U dat ik dat doe, laten we het dan samen doen, en als U wilt dat ik ga, laten we samen gaan".

Zo doet het schepsel alles wat de Vader doet. Als de V ader denkt, maakt het zich de gedachten van de Vader eigen en geen enkele andere gedachte méér dan die van de Vader. Als de Vader kijkt, spreekt, werkt, wandelt, lijdt, bemint dan ziet ook het schepsel wat de Vader ziet, herhaalt het de woorden van de Vader, werkt het met de handen van de Vader, gaat het met de voeten van de Vader, lijdt het dezelfde pijnen als de Vader en bemint het met de liefde van de Vader. Het leeft niet buiten maar in de Vader, zodat het de weerspiegeling en het volmaakte beeld is van de Vader, wat niet zo is voor wie alleen in berusting leeft. Die dochter kan onmogelijk gevonden worden zonder de Vader, noch de Vader zonder haar, en niet alleen uiterlijk, maar zij ziet heel haar innerlijk als verweven met het innerlijk van de Vader, getransformeerd, geheel verloren, geheel in God. O vlugge en sublieme vluchten van deze dochter in de Goddelijke Wil!

Deze Goddelijke Wil is immens. Op ieder ogenblik beweegt hij in alles, geeft leven en ordent alles en de ziel die in deze onmetelijkheid ronddwaalt, snelt naar iedereen, helpt iedereen en bemint iedereen. Het is alsof zij helpt en bemint zoals Jezus zelf, wat iemand die alleen in berusting leeft, niet kan.

Wie in de Goddelijke Wil leeft, kan dus onmogelijk iets alleen doen. Integendeel, haar menselijke handelswijze - hoe heilig ook - verveelt haar, omdat in Gods Wil ook de kleinste zaken van uitzicht veranderen. Ze verwerven aanzienlijkheid, glans, Goddelijke heiligheid, macht en Goddelijke schoonheid. Ze vermenigvuldigen zich in het oneindige en in één ogenblik doet de ziel alles en als ze alles gedaan heeft, zegt zij: "Ik heb niets gedaan, maar Jezus heeft het gedaan en daarin stel ik heel mijn tevredenheid, armzalig schepsel dat ik ben. Jezus heeft me de eer gegeven mij in de Goddelijke Wil te houden om mij te laten doen wat Hij gedaan heeft".

Zo kan de vijand deze dochter er niet mee lastig vallen of ze het goed of kwaad gedaan heeft, veel of weinig, omdat Jezus alles gedaan heeft en zij samen met Jezus. Zij is het vredigst van allen, niet onderworpen aan angstvalligheid. Zij bemint niemand en bemint iedereen, maar op een Goddelijke wijze. Men zou kunnen zeggen dat zij het leven van Jezus herhaalt, dat zij het orgaan is van Zijn stem, de hartslag van Zijn hart en de zee van Zijn genaden.1. Daarin alleen, geloof ik, bestaat de ware heiligheid. Al het overige is een schaduw, een schim van heiligheid.

In de Goddelijke Wil nemen de deugden de plaats in van de Goddelijke ordening. Daarbuiten echter, in de menselijke ordening, zijn ze onderworpen aan eigendunk, verwaandheid en passies. Hoeveel goede werken en ontvangen sacramenten moeten ten overstaan van God niet beweend en hersteld worden, omdat ze los van de Goddelijke Wil gedaan werden en dus zonder vrucht zijn. Moge de Hemel willen dat iedereen de ware heiligheid zou begrijpen! Hoe zouden dan alle andere dingen verdwijnen!

Velen bevinden zich dus op de weg van een valse heiligheid. Velen zien haar in vrome praktijken en hoe erg voor wie daar iets aan verandert! Hoezeer vergissen ze zich! Indien hun wil niet verenigd is met Jezus en in Hem omvormden dat is het voortdurende gebeden is met al hun vrome praktijken hun heiligheid vals, en men ziet dat deze zielen heel gemakkelijk van hun praktijken overstappen naar hun gebreken, naar ontspanning, onenigheid en zo voort. Hoe schandelijk is dit soort heiligheid. Anderen beoefenen haar door naar de kerk te gaan en er alle diensten bij te wonen, maar hun wil is ver van Jezus en men ziet dat deze zielen hun plichten weinig ter harte nemen. Als ze verhinderd worden om naar de kerk te gaan maken ze zich kwaad en betreuren het dat hun heiligheid in het water valt. Ze beklagen zich, gehoorzamen niet en zijn een last voor de familie. Wat een valse heiligheid is dat!

Anderen zien de heiligheid in het veelvuldig biechten, in een nauw¬gezette begeleiding en maken over alles scrupules. Maar ze hebben er geen scrupules over als hun wil niet samenvalt met de Wil van Jezus. En O wee wie hen tegenspreekt! Deze zielen zijn als opgeblazen ballonnen waarvan de lucht langs een kleine opening ontsnapt. Zo gaat ook hun heiligheid in rook op en valt ter aarde. Deze arme ballonnen hebben altijd iets te zeggen en zij zijn vooral tot droefheid geneigd. Ze twijfelen en zouden dus een leider willen die hen raad geeft bij iedere kleinigheid, iemand die hen geruststelt, hen troost. Dikwijls winden zij zich nog meer op dan voordien.

Arme heiligheid, vervalst als ze is. Ik zou de tranen van mijn Jezus willen om met Hem deze valse heiligheid te bewenen en aan iedereen te laten weten dat ware heiligheid ligt in het doen van Gods Wil en in een leven in Zijn Wil. Deze heiligheid grijpt zo diep met haar wortels, dat er geen gevaar is dat zij wankelt, want zij vult hemel en aarde en vindt overal steun. Zij is standvastig, niet onderworpen aan wispelturigheid of aan vrijwillige tekortkomingen. Zij heeft aandacht voor haar plichten, heeft de meeste offerzin, is onthecht aan alles en iedereen, ook aan de leiding. Aangezien haar wortels diep zijn, richt ze zich zo hoog op dat haar bloemen en vruchten in de Hemel ontluiken. Zij is zo verborgen in God, dat de aarde weinig of niets van deze ziel ziet. De Goddelijke Wil houdt haar in zich ge¬absorbeerd. Alleen Jezus is het kunstwerk, het leven, de vorm van heiligheid van dit benijdenswaardige schepsel. Het heeft niets van zichzelf, maar heeft alles gemeenschappelijk met Jezus. Haar enige passie is de Goddelijke Wil, haar belangrijkste eigenschap is de Wil van haar Jezus en het 'Fiat' is haar ononderbroken devies.

De povere en valse heiligheid van de ballonnen is daarentegen onderworpen aan voortdurende wisselvalligheid. Terwijl het lijkt dat die ballonnen zwellen van heiligheid en zo op een zekere hoogte schijnen te vliegen raken ze al vlug ontgoocheld, ook al staan velen, zelfs hun leiders, er in verwondering voor. Om ze te laten leeglopen volstaat een vernedering of de voorkeur van hun leider voor een andere persoon van wie zij menen dat die slechts plagiaat pleegt, terwijl zij zichzelf voor de meest hulpbehoevenden aanzien. Terwijl zij dus scrupules maken om onbenulligheden, vallen ze anderzijds in ongehoorzaamheid. Aan deze ballonnen knaagt de jaloezie die het goede aanvreet dat ze verrichten en er de lucht aan onttrekt. De ballon wordt dan plat, valt op de grond, bevuilt zich met de aarde en de heiligheid die er in zat wordt zichtbaar. En wat vindt men dan? Eigenliefde, wrok en passies, alle verborgen onder de schijn van het goede. Ze hebben zich eigenlijk tot speelbal gemaakt van de duivel, zodat van heel die heiligheid niets anders overblijft dan een menigte gebreken die zich ogenschijnlijk voordoen als deugd. En dan nog, wie vermag daar alles over te zeggen? Alleen Jezus kent het grootste kwaad van deze valse heiligheid, van dit devote leven zonder fundament, omdat het op een valse devotie gebaseerd is. Die valse heiligheden zijn de geestelijke ranken zonder vrucht, steriel, en de oorzaak van wie weet hoeveel tranen van mijn beminnelijke Jezus. Zij drukken de grilligheid en het slechte humeur van de samenleving uit en zijn een zorg voor hun leider en hun familie. Men zou kunnen zeggen dat ze een kwalijke geur verspreiden die iedereen schade doet.

Maar hoe helemaal anders is de heiligheid van de zielen die in Gods Wil leven! Zij zijn de glimlach van Jezus! Zij zijn van iedereen onthecht, ook van hun leider. Alleen Jezus is alles voor hen, zodat niemand door hen zorgen heeft. Hun weldadige geur is voor iedereen een balsem want zij drukken voor iedereen orde en harmonie uit. Jezus, die jaloers is van deze zielen, maakt zich tot acteur en toeschouwer van alles wat zij doen, en er is zelfs geen hartslag, geen ademhaling, geen gedachte die Hij niet regelt en beheerst. Jezus houdt hen zo geabsorbeerd in de Goddelijke Wil, dat zij zich amper kunnen herinneren dat ze in ballingschap leven.

1. De ervaring van het intieme leven met de Heer leidt naar een geleidelijke as¬similatie van het mysterie van het mensgeworden Woord. De Heilige Paulus verklaart het openlijk wanneer hij beweert: "Ikzelf leef niet meer, Christus is het die leeft in mij . Voor zover ik nu leef in het vlees, leef ik in het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en zichzelf heeft overgeleverd voor mij" (Gal. 2,20). Ook in het leven van grote heiligen, zoals bijvoorbeeld de H. Franciscus (de alter Christus genoemd), de H. Pio van Pietrelcina, vinden we dezelfde volledige aankleving van het leven van Christus terug, die zichtbaar geworden is in de tekenen van Zijn lijden die in hun lichaam geprent waren. De zalige Elizabeth van de Drie-eenheid, karmelietes (1880-1906), die door Johannes Paulus 11 op 25 november 1984 zalig verklaard werd, vraagt in een bekend gebed: "verterend Vuur, Geest van Liefde, kom over mij opdat het Woord in mij als het ware opnieuw kan geboren worden. Laat mij voor Hem een nieuwe mensheid zijn, waarin Hij heel zijn Mysterie herbeleven kan". (Uit de boek “Heiligen in dr Goddelijke Wil” . De kritische uitgave door E.H. Sergin Pellegrini aangesteld tot geestelijke leider door Giovan Battista Pichierri, aartsbischop Bari, Italia.)